Belangwekkend onderzoek

  • 2007 Uit onderzoek blijkt dat siliconen (uit borstimplantaten) giftig zijn. Het betreft hier de toxiciteit en persistentie van decamethylcyclopentasiloxaan (D5). De onderzoekers melden dat D5-persistentie in het milieu en in dierlijke en menselijke weefsels een zorg is. Onderzoek wijst uit dat in een siliconen transplantaat 108 chemische stoffen worden gebruikt. Stoffen die niet in schone natuur thuishoren.
  • 2008 Nederlands onderzoek naar effect van medicijnresten en overzicht van behandelingsperspectieven.
    Onder ‘brongerichte benadering’ een pleidooi voor preventie. Natuurgebieden zijn nu nog (het meest) gevrijwaard van medicijnresten. Medicijnresten bedreigen het grondwater en beschadigen het bodemleven. Recent onderzoek toont de ernst.

Natuurbegraven versterkt de vervuiling met gemiddeld 26 ton stoffelijke overschotten per hectare, daarin zitten giftige siliconen, kwikvullingen, Cadmium en minuscuul kleine hoeveelheden medicijnresten. Ze zijn fataal voor het kwetsbare bodemleven en horen niet thuis in het grondwater van natuurgebieden. Medicijnresten zijn oneigenlijke stoffen die op een algemene begraafplaats, of beter nog in een crematorium, thuishoren. Wat ooit natuur was wordt met natuurbegraven een vervuilde omgeving. De meeste algemene begraafplaatsen worden gemonitord en het water als dat nodig is op een waterzuiveringsinstallatie aangesloten. Er is een start gemaakt om medicijnresten ook met ozon te verwijderen. Bij ‘natuur’begraven ontbreekt deze voorziening. Medicijnresten, siliconen, Cadmium en kwikvullingen zijn in de natuur volledig ongewenst.

Onderzoek naar natuurbegraven in het buitenland

 

Belangwekkende rapporten over natuurbegraven in Nederland

  • 2009 Terug naar de natuur is het enige relevante onderzoek naar natuurbegraven dat in Nederland heeft plaatsgevonden over natuurbegraven. Het onderzoekt de mogelijke ecologische effecten en juridische aspecten van begraven, asverstrooien en urnbijzetting in natuurgebieden. Geschreven door: J.G. de Molenaar (Alterra, later dr. J.G. de Molenaar, Bureau voor ecologisch onderzoek, advies en ecologische effectenstudies, Maurik), M.G. Mennen (RIVM, Bilthoven), F.H. Kistenkas (Alterra, Wageningen). Alterra-rapport 1789. Alterra, Wageningen, 2009. In opdracht van het Ministerie van LNV.
  • 2009 Reactie van Platform natuurbegraven in Nederland. Het Platform Natuurbegraven in Nederland (later BRANA) reageert op het rapport Terug naar de Natuur en laat dit weten op 14 april 2009 aan de minister van LNV mevrouw Verburg.
  • 2012 Natuurmonumenten onderzoekt natuurbegraven. Natuurmonumenten laat onderzoek uitvoeren over natuurbegraven als verdienmodel. Het onderzoek is vertrouwelijk bedoeld, maar stond onbeschermd op internet.
  • 2013 Inventariserend onderzoek over natuurbegraafplaatsen in Nederland. Onder toezicht van een commissie, waarin ook het Platform Natuurbegraven Nederland (later BRANA) zitting heeft, maakt Alterra in opdracht van staatsecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Een landelijke inventarisatie te maken van de 14 op dat moment bestaande natuurbegraafplaatsen in NederlandAlterra-rapport 2470. Alterra, Wageningen 2013. Dit onderzoek is uitgevoerd door Alterra Wageningen UR in opdracht van en gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken (projectnummer 5239961-01).
  • 2016 Antwoord op vragen over faillissement van een natuurbegraafplaats en de risico’s voor de gemeenschap in Uitvaart.nl door Mr. Willem van der Putten.
  • 2017 Alterra (WUR) Effecten van natuurbegraven op de vegetatie op Natuurbegraafplaats Heidepol. Een rapport gemaakt in opdracht van Natuurmonumenten met een beperkte vraagstelling over het effect op de vegetatie van 2 tot 5 jaar geleden begraven stoffelijke overschotten op Heidepol. Belangrijke onderzoeksvragen worden gemeden:
    • Zo vermeldt het rapport niets over wegsijpelende lijksappen ónder de graven en het effect op het bodemleven en grondwater. Minieme hoeveelheden medicijnresten kunnen grote schade aanrichten in de voorheen schone natuur, zo is bekend geworden in recent onderzoek, zie hierboven.
    • Zo is er ook geen onderzoek gedaan naar verstoring van de fauna (waaronder broedvogels) tijdens een begrafenis; als de natuur voorop staat waarom wordt er dan begraven tussen 15 maart en 15 juli?
    • Onderzoek naar het effect van dagelijkse begrafenissen, de toestemming om wanneer dan ook van de paden af de kwetsbare bosgrond te betreden, en het effect op de flora en fauna in vergelijking met een normaal natuurgebied had Natuurmonumenten gesierd.
    • Het rapport concludeert dat er nauwelijks negatieve invloeden zijn (binnen de beperkte vraagstelling). Het rapport stelt vast dat de biodiversiteit is toegenomen, geen kunst op een voormalige maisakker.
    • Niet onderzocht is of door de maisakker braak te laten, de natuur zijn gang te laten gaan en er niet te begraven, niet veel meer biodiversiteit en rust voor de fauna was gekomen.
    • Ook is niet onderzocht wat het effect is van het zaaien van een nieuwe vegetatie (weidebloemetjes) waar normaal gesproken in een natuurgebied niet zo massaal voorheen niet voorkomende planten worden ingezaaid. Hoe verhouden deze kunstmatige ingrepen – die normaal gesproken alleen op begraafplaatsen gebeurt – zich met gangbare gedachten over natuurbeheer? Wat heeft hier nu eigenlijk voorrang: de beleving van grafrechtkopers of een natuurlijke ontwikkeling die niet verstoord wordt?